• mobiliteitsplan, gent, speakers corner, gruut

    Mobiliteitsplan 2014 van Gent

    Leve het verkeersarme Gent

    Op de druk bijgewoonde Speaker Corner van het intussen welbekende duo Guy Reynebeau-Daan Hugaert, lanceerde schepen van Mobiliteit en Openbare Werken Filip Watteeuw (Groen) een mij onbekende definitie van auto-verslaafde burgers: “mensen wiens rechtervoet vergroeid is met het gaspedaal”.

    Kijk, ik herkende mezelf daarin moeiteloos. Ik ben namelijk 77 en dus van de generatie die de auto van curiositeit en voorbehouden voor de “begoede burger” heeft zien evolueren naar een “gebruiksvoorwerp” voor iedereen.

    Wie de jaren van 1950 naar 1980 heel bewust heeft meegemaakt weet wat ik bedoel. Herinnert zich zeker de slogan: “Mijn auto, mijn vrijheid”. Die prijkt op menige wagen. De auto werd van een statussymbool een onmisbaar instrument om zich van punt A naar punt B te verplaatsen. Beroepshalve zowel als in de vrije tijd.

    Om de burger te plezieren allicht, maar ook om geen stemmen te verliezen, speelden de toenmalige beleidsmakers daar gretig op in. Alles moest wijken voor “koning auto”. Mijn generatie heeft het allemaal zien gebeuren… en was daar heel dankbaar en blij mee. We moeten daar eerlijk in zijn. Bomen langs prachtige stadslanen werden omgehakt om de vrijgekomen plaats aan de auto te schenken. Pleinen werden parkings. Autowegen werden verbreed met één en vaker meer baanvakken. Smalle landelijke verbindingswegen werden halve autostrades. Een prachtig stadspark werd overkapt met een spuuglelijk viaduct. Kasseien werd opgevuld met asfalt of gewoon vervangen door beton. Dat reed namelijk veel gemakkelijker. En zo kan ik nog wel een poosje door gaan.

    Dit om maar te zeggen dat de wat oudere burger niet zo gemakkelijk te overtuigen valt dat een Mobiliteitsplan (met grote M) zoals onlangs voorgesteld door schepen Watteeuw echt wenselijk en zelfs noodzakelijk is. Ook al zegt het gezond verstand, dat “het niet anders kan” dan dat “er wat gedaan wordt” aan de problemen van teveel auto’s op te weinig plaats in de stad.
    Die voet los maken van dat gaspedaal, meneer de schepen, is immers niet zo gemakkelijk, namelijk. Ik geef dat uit eigen ondervinding toe. Je weet zo goed als ik dat je zonder kans op negatieve reactie de burger wat lekkers kan geven, maar dat je tegenstand mag verwachten als je hem wat afneemt. In dit geval de mogelijkheid om zich met weinig inspanning te verplaatsen van punt A naar punt B, ook al is dat soms maar een paar honderd meter ver.

    Maar laat er ondanks bovenstaande geen twijfel over bestaan, meneer de schepen, ik ben gewonnen voor jouw plan. Ik besef dat het zo niet verder kan. Meer zelfs, ik ben er van overtuigd dat je niet alleen de auto zo veel als mogelijk uit de stadskern moet bannen (zoals het hoofdzakelijk jouw bedoeling is) maar dat je ook het gebruik van de auto moet afraden omwille van het milieu. Ik hoef daar geen uitleg bij te geven, denk ik.

    Mensen van mijn generatie zullen, zoals boven aangegeven, minder gemakkelijk te overtuigen zijn. We moeten daar niet flauw over doen. Dus begin bij de jeugd. Want ik ben er van overtuigd dat veel van de (auto)problemen grotendeels op te lossen zijn door een mentaliteitswijziging. Overtuig de jeugd er van dat hun ouders de oorzaak van veel verkeersellende zijn en je bent al een heel eind op de goede weg. Ik zal immers geen twintig jaar meer met de wagen van Merelbeke naar centrum Gent tuffen. Mijn zoveel jongere gemeentegenoten zeker nog minstens dubbel zoveel jaren. Begin met ze goede en betaalbare alternatieven aan te bieden en je zal zien dat de jeugd nog niet zo verwend is als wel eens wordt beweerd.

    Leve het verkeersarme Gent.

    Verslag door Roland Lebuf